Steeds meer mensen in Nederland krijgen te maken met psychische klachten. Dit kan variëren van ‘niet lekker in je vel zitten’ tot complexe psychiatrische problematiek. Patiënten melden zich met deze klachten bij de huisarts. De huisarts heeft verschillende opties: doorverwijzen naar de praktijkondersteuner GGZ in de eigen praktijk, ehealth inzetten, medicatie voorschrijven, een psychiater of psycholoog consulteren of extern verwijzen naar het sociale domein, generalistische basis GGZ of de gespecialiseerde GGZ.

Stress

We ervaren allemaal weleens stress in ons leven, meestal in reactie op een moeilijke gebeurtenis zoals verlies van een dierbare, mantelzorg of werkeloosheid. Stress op zichzelf is niet problematisch, het maakt ons alert, wat vaak nodig is in een stressvolle situatie. Soms krijgen we te maken met een- of meerdere- situaties die ons zoveel stress bezorgen dat we hiervan last krijgen. Op dat moment is onze draaglast hoger dan onze draagkracht. Dit kan verschillende klachten veroorzaken zoals lichamelijke klachten (bijv. hoofdpijn, traspiratie, duizeligheid, hartkloppingen), emotionele klachten (bijv. depressieve- of angstige gevoelens) en cognitieve klachten (bijv. overmatig piekeren, concentratieproblemen).

 

Wanneer patiënten zich met deze klachten melden bij de huisarts; en hiervoor geen lichamelijke oorzaak gevonden wordt, kan de huisarts helpen door het geven van leefstijladviezen. Bij stress is het belangrijk te zorgen voor voldoende ontspanning en voor een gezonde leefstijl met voldoende beweging en gezonde voeding. Ook kan de huisarts verwijzen naar de POH GGZ. Hier kan de patiënt zijn verhaal kwijt. Praten over stressvolle situaties is belangrijk om ermee om te kunnen gaan. De POH GGZ kan tips en adviezen mee geven zoals ontspannings-, mindfulnessoefeningen of tips voor minder piekeren. Ter ondersteuning kan gebruik gemaakt worden van E-health zodat de patiënt tussen gesprekken door thuis zelf aan de slag kan.

Soms zijn sociale factoren de bron van stress zoals problemen met finaciën, eenzaamheid of instanties. In dit geval kan de POH GGZ ondersteunen in het zoeken naar een oplossing. Hij/zij kan dit zelf met de patiënt oppakken of doorverwijzen naar de gemeente waarmee nauw wordt samengewerkt.

Relatieproblemen

Bij relatieproblemen kan het gaan om problemen binnen de romantische relatie, maar ook over andere relaties bijv. binnen het gezin, familie of vriendenkring.

 

Praten over relatieproblemen is belangrijk; doe dit in de eigen omgeving, maar ook met de huisarts. Soms kan een of een aantal gezamelijke gesprekken met de huisarts of POH GGZ erbij al veel oplossen. Het biedt een veilige omgeving voor alle partijen om zorgen te kunnen uiten. Afhankelijk van de vooropleiding en werkervaring van de POH GGZ kan hij/zij ook helpen middels oefeningen of helpen problemen binnen het gezin in kaart te brengen en op te lossen. Sinds een aantal jaar zijn er in sommige huisartspraktijken ook POH GGZ Jeugd werkzaam. Bij relatieproblemen/ zorgen om een kind kan verwezen worden naar de POH GGZ Jeugd. De POH GGZ heeft een nauwe samenwerking met de gemeente, van waaruit begeleiders, coaches of opvoedondersteuning kan worden ingezet.

 

De huisarts kan u ook verwijzen naar een relatietherapeut of gezinstherapeut om te leren meer begrip voor elkaar te hebben en een betere omgang met elkaar te creëren.

 

Wanneer er sprake is van geweld is praten met de huisarts zeer belangrijk. Samen met de huisarts wordt gekeken naar wat er speelt en wat onderliggende oorzaken van het geweld zijn (bijv. psychische of verslavings-problemen). Voor advies kunnen patiënten ook altijd bellen naar Veilig Thuis (0800-2000), hier kan anoniem advies gevraagd worden.  Is er sprake van een onveilige situatie bij kinderen dan zal de huisarts na overleg met de patiënt een melding doen bij Veilig Thuis. Vanuit Veilig Thuis kan vervolgens de hulp ingezet worden die noodzakelijk is om voor een veilige situatie voor het kind/ de kinderen te zorgen.

Somberheid en depressie

In reactie op moeilijke gebeurtenissen in ons leven is het heel normaal om tijdelijk sombere gevoelens te hebben. Deze gevoelens horen bij het verwerken van deze lastige situatie. Praten over wat we meemaken is helpend bij de verwerking. Als praten in de eigen sociale kring lastig gaat, kan het helpen met de huisarts te praten. Als dit onvoldoende is kan de huisarts verwijzen naar de POH GGZ voor 1 of een aantal gesprekken.

 

Wanneer somberheid een lange tijd aanhoudt kan er ook sprake zijn van een depressie. De huisarts kan dit vaststellen. Bij een depressie heeft iemand meer dan 2 weken last van minimaal 5 van de volgende symptomen: sombere stemming, minder interesse voor- of plezier in activiteiten, veel bijkomen of juist afvallen in gewicht, slapeloosheid of overmatig slapen, traag of juist onrustig zijn, moeheid of verlies van energie, waardeloos of schuldig voelen, verminderde concentratie of besluiteloosheid, terugkerende gedachten aan de dood/suïcide.

 

Depressie is een veel voorkomende aandoening. 20% van alle Nederlanders gaat door een depressie in hun leven. Een depressie kan licht zijn maar ook ernstig. Afhankelijk van de ernst van de depressieve klachten kan de huisarts verwijzen naar de POH GGZ, of naar een psycholoog in de Generalistische Basis-ggz (GB-GGZ) of de Specialistische-ggz (SGGZ). Soms ondersteunt de POH GGZ de huisarts bij deze beslissing, de POH GGZ heeft veel kennis van de mogelijkheden in de GGZ in de regio en kan gebruik maken van vragenlijsten bijv. de BDI-II. Lichte depressieve klachten kunnen meestal binnen de huisartspraktijk worden opgepakt. Als er sprake is van een verwijzing naar de GB-GGZ of SGGZ en er is een wachtlijst dan kan bij de POH GGZ ‘wachttijdoverbrugging’ plaatsvinden. Hierbij ziet de patiënt de POH GGZ af en toe, samen wordt er telkens gekeken of de klachten niet tezeer verergeren en kan de POH GGZ enkele tips/handvatten geven.

ADHD en ASS

AD(H)D (vertaald betekent dit: aandachtstekort en hyperactiviteits stoornis) en ASS (Autisme Spectrum Stoornis) zijn beide ontwikkelingsstoornissen. Het zijn stoornissen die vanaf de kindertijd aanwezig zijn. De symptomen die bij deze stoornissen horen hebben een effect op de ontwikkeling van het kind en regelmatig ook nog in het volwassen leven.

 

ADHD en ASS zijn heel verschillend van elkaar. Beide zijn er in gradaties van licht tot ernstig. Bij ADHD staan concentratieproblemen en onrustig en impulsief gedrag op de voorgrond. Bij ASS gaat het om problemen op sociaal gebied en een voorkeur voor steeds dezelfde activiteiten en moeite met veranderingen. Bij beide stoornissen speelt moeite om een eigen structuur te creëren en een (over)gevoeligheid voor prikkels.

 

Zowel ADHD als ASS kunnen zorgen voor moeite en problemen op verschillende leefgebieden zoals thuis, op school/studie en op het werk en in de omgang met anderen. ASS gaat in 20% van de gevallen samen met een onwtikkelingsachterstand. Beide stoornissen gaan regelmatig samen met andere psychische aandoeningen zoals depressie, angst en verslaving.

 

Soms zijn symptomen licht of hebben kinderen hun symptomen kunnen verbergen (compenseren). Dan komen patiënten er pas in hun adolescentie of als volwassene achter dat ze een ontwikkelingsstoornis hebben.

 

De POH GGZ kan helpen op verschillende manieren. Een onderdeel is het leren kennen van de eigen klachten en manieren en oplossingen vinden om te zorgen voor meer structuur en rust en bijv. oefeningen gericht op het ontwikkelen van sociale vaardigheden. Soms werkt de POH GGZ samen met begeleiders die vanuit de gemeente bij de patiënt betrokken zijn. Soms zijn klachten te complex en kan de POH GGZ helpen door de klachten in kaart te brengen en een passende verwijsplek te vinden. Ook hierbij zijn wachttijdoverbrugging en E-health ondersteunende mogelijkheden.

Verslaving

Niet iedereen die regelmatig gokt of alcohol of drugs gebruikt, is direct verslaafd. Wanneer is iets een verslaving? Eén van de definities van verslaving is: een onweerstaanbare behoefte om middelen te gebruiken, onafhankelijk van de lichamelijke behoefte. Verslaving betekent afhankelijkheid.

 

Je spreekt van verslaving als je:

 

  • Niet meer zonder een middel kunt, lichamelijk of psychisch;
  • Steeds meer nodig hebt van een bepaald middel om hetzelfde effect te bereiken;
  • Ontwenningsverschijnselen krijgt als je niet gebruikt. Dit kunnen lichamelijke verschijnselen zijn, zoals zweten of trillen. Of geestelijke verschijnselen zoals onrustig zijn of in paniek raken als je het middel niet gebruikt;
  • Meer dan de helft van de dag bezig bent met het gebruik door erover te denken, het te verkrijgen of daadwerkelijk te gebruiken;
  • Als gebruiker de controle verliest over het gebruik en dat gaat ten koste van je normale dagelijkse activiteiten.

 

Gezien de grote impact van een verslaving op de gezondheid en de kwaliteit van leven is het belangrijk dat er hulp gezocht wordt.

 

Bij de huisarts kan verslavingsproblematiek besproken worden. De huisarts kan dit ook signaleren en met de patiënt bespreekbaar maken. Bij lichte verslavingsproblematiek verwijst de huisarts naar de POH GGZ in de huisartsenpraktijk. De POH GGZ brengt samen met de patiënt de situatie in kaart en bespreekt de mogelijkheden voor behandeling. Motiverende gespreksvoering of korte cognitief gedragstherapeutische behandelinterventies kunnen ingezet worden. Bij zwaardere verslavingsproblematiek kan de POH GGZ in overleg met de patiënt verwijzen naar een zorgaanbieder in de SGGZ. Eventuele voorbereiding op de behandeling kan door de POH GGZ worden gedaan.

Overspanning en Burn-out

Soms hebben we een lange periode te maken met een of meerdere stressvolle situaties. Hierdoor daalt de draagkracht steeds verder en ontwikkelen steeds meer stressklachten. Deze klachten laten ons lichaam eigenlijk weten dat het ontspanning nodig heeft. Als dat niet mogelijk is of als men deze signalen negeert kan overspanning ontstaan.

 

In reactie op stress is het moeilijk een gezonde leefstijl vol te houden. Als we uitgeput zijn is de verleiding groot om passief te zijn, meer te roken of meer alcohol te drinken. Uiteindelijk zorgt deze manier van omgaan met stress voor korte momenten van ontspanning maar op de lange termijn lost het onze stressklachten niet op.

 

Er wordt gesproken over overspanning als er meerdere stressklachten bestaan zoals moeheid, slaapproblemen, piekeren, prikkelbaarheid en concentratieproblemen; als men het gevoel heeft de grip te verliezen; en als het niet meer lukt om dagelijkse bezigheden/verplichtingen vol te houden. Bestaan deze klachten al meer dan 6 maanden dan spreekt men van een burn-out. De huisarts of POH GGZ maken soms gebruik van vragenlijsten, zoals de 4-DKL om klachten te onderzoeken.

 

De huisarts kan overspanning of Burn-out vaststellen. Vaak volgt hierna een verwijzing naar de POH GGZ of een psycholoog. Behandeling voor burn-out bij een psycholoog valt niet onder de vergoede zorg. Meestal kan deze begeleiding echter in de huisartspraktijk opgepakt worden. Zo niet, dan kan de POH GGZ ondersteunen in het vinden van een passende verwijsplek.

 

Herstellen van overspanning en Burn-out gaat bij iedereen in zijn eigen tempo. Als de klachten er al lang zijn duurt het herstellen vaak langer. De POH GGZ kan helpen door middel van gesprekken waarin wordt na gegaan hoe de patiënt overspannen is geraakt. Vaak is het oefenen met nieuw gedrag belangrijk (bijv. leren ‘nee’ te zeggen). Uiteindelijk creëert de patiënt een betere balans tussen energiegevers en energienemers. Ook hierbij kan ter ondersteuning gebruik worden gemaakt van E-health.

Angst

Angst is een heel nuttige emotie, het waarschuwt ons voor gevaar en bereid ons lichaam voor op de bekende ‘vlucht- of vecht respons’. Wanneer men dreigende situaties meemaakt is praten erover belangrijk voor verwerking. Praat met iemand waarbij u zich vertrouwt voelt zoals een familielid, vertrouwenspersoon, de huisarts of POH GGZ.

 

Als er sprake is van een angststoornis betekent dit dat we angst voelen in situaties waarin er eigenlijk geen gevaar dreigt. Er bestaan verschillende vormen van angststoornissen en ongeveer 20% van de Nederlandse bevolking maakt het een keer mee in zijn leven. Een angststoornis gaat meestal niet vanzelf over. Op tijd op zoek gaan naar hulp is daarom belangrijk. De huisarts kan u doorverwijzen naar een psycholoog of psychotherapeut. Soms ondersteunt de POH GGZ de huisarts in dit proces door samen de klachten en hulpvraag goed in kaart te brengen om tot een zo goed mogelijk verwijsadvies te komen. Zeker omdat angst regelmatig samen gaat met andere psychische klachten zoals depressie of verslaving. Er bestaan goede behandelingen voor angststoornissen, meestal zorgt therapie voor betere resultaten dan alleen medicatie. Soms is een combinatie van therapie en medicatie nodig.

Als de angstklachten van lichte aard zijn of er al eerder een behandeling voor een angststoornis is geweest kunnen gesprekken bij de POH GGZ evt. al voldoende zijn om te herstellen. Bij alle vormen van hulp kan E-health worden ingezet.

Rouw

De meeste mensen krijgen tijdens het leven te maken met verlies. Bijvoorbeeld het verlies van een dierbare, een baan, of van de gezondheid. Rouw is de reactie van mensen op een verlies; het heeft tot doel om het verlies te verwerken. De rouwperiode hebben mensen nodig om zich weer aan te passen aan de nieuwe situatie. Rouw kan volgen op alle vormen van verlies, maar is het meest duidelijk na het verlies van een dierbare.

 

Het overlijden van een dierbare is heel ingrijpend. Dit verlies moet verwerkt worden, in deze periode voelen mensen zich dan ook anders dan normaal. Gevoelens van verdriet, angst, somberheid maar ook boosheid en schuldgevoelens kunnen hierbij horen. Deze rouwgevoelens zijn soms beangstigend, maar ze zijn heel belangrijk bij het goed verwerken van het verlies. Naast rouwgevoelens kan iemand last hebben van slaapproblemen, concentratieproblemen en een slechte eetlust.

 

Soms lopen mensen vast in het rouwproces. Dan lukt het hen, ook na geruime tijd, niet om hun leven weer op te pakken. De patiënt kan zich melden bij de huisarts. Vaak volgt hierna een verwijzing naar de POH GGZ of een externe zorgaanbieder zoals een psycholoog of geestelijk verzorger. Behandeling voor rouwproblematiek bij een psycholoog valt niet onder de vergoede zorg. Meestal kan deze begeleiding echter in de huisartspraktijk opgepakt worden. Zo niet, dan kan de POH GGZ ondersteunen in het vinden van een passende verwijsplek.

Slaapproblemen

Moeite met slapen heeft iedereen weleens. Wanneer het vaker voorkomt kan het problemen met moeheid en concentratie overdag opleveren. Op dat moment is het goed om te onderzoeken waar deze slaapproblemen vandaan komen. Bij een bezoek aan de huisarts zal de huisarts navraag doen naar de duur van de slaapproblemen en of de patiënt een idee heeft waar ze vandaan komen. De huisarts kan de patiënt vragen een slaapdagboek bij te houden om hier meer duidelijkheid over te krijgen.  Dit proces kan ook bij de POH GGZ opgepakt worden. Wanneer de slaapproblemen nog niet lang bestaan en/of een duidelijke oorzaak hebben kan gewerkt worden met allerlei tips en adviezen om beter te kunnen slapen. De meeste mensen hebben een deel van deze tips zelf al uitgeprobeerd. De POH GGZ kan in dit proces ook gebruik maken van E-healt voor educatie/slaapdagboek en ontspanningsoefeningen. Soms worden oefeningen gebruikt die de gedachtengang rondom slapen aanpakken. Ook kan de POH GGZ de weg wijzen naar beschikbare online slaapcursussen.

 

Slaapproblemen kunnen ook samenhangen met psychosociale klachten zoals financiele problemen of problemen thuis. Meestal wordt in dit geval verwezen naar maatschappelijk werk. Slaapklachten hangen ook vaan samen met andere psychologische klachten zoals depressieve- of angstklachten. Zijn deze licht van aard, dan kan ook hieraan aandacht worden besteedt om uiteindelijk slaapklachten te verminderen.

 

Slaapmedicatie wordt bij voorkeur niet voorgeschreven wegens de beperkte werking plus de vele bijwerkingen en het verslavend effect ervan.

 

Zijn slaapproblemen hierna nog niet opgelost dan is er mogelijk sprake van een slaap-waakstoornis en kan de patiënt verwezen worden een slaapcursus te volgen of verwezen worden voor psychologische behandeling in de GGZ.

Posttraumatische-stressstoornis (PTSS)

Veel mensen maken tijdens hun leven een schokkende gebeurtenis mee, waarna ze kortdurend posttraumatische stressklachten hebben; dit is een gebruikelijke reactie. De meeste mensen kunnen een schokkende gebeurtenis goed verwerken met steun van de omgeving, maar 10% van hen ontwikkelt PTSS (een posttraumatische-stressstoornis). Ook kinderen en jongeren kunnen PTSS ontwikkelen.

 

Bij PTSS is er sprake van herbeleving. Het lijkt het alsof de traumatische gebeurtenis opnieuw wordt meegemaakt. Vaak is er sprake van nachtmerries en onrustige slaap. De herinneringen aan de gebeurtenis komen steeds weer terug. Klachten als hartkloppingen, trillen, zweten en een moeilijke ademhaling kunnen voor komen.

 

De patiënt gaat vaak alles uit de weg wat aan de traumatische gebeurtenis doet denken. PTSS heeft grote invloed op de gevoelens en het gedrag. Soms worden verdovende middelen gebruikt om de heftige emoties te onderdrukken.

 

Het is belangrijk om hulp te zoeken wanneer er sprake is van PTSS. De huisarts verkent de klachten en kan je doorverwijzen naar de POH GGZ. Deze zal tijdens een intake onderscheid maken tussen een normale reactie op een trauma of dat er sprake is van PTSS. Bij PTSS zal de POH GGZ in overleg met de patiënt verwijzen naar een externe zorgaanbieder in de GGZ. Verschillende soorten behandelingen zijn effectief bij PTSS waaronder psychotherapie en EMDR.